dinsdag 27 april 2010

Glorieus verleden... bis


De zetel van de Compagnie was gevestigd in de Beurs te Antwerpen, waaruit twee derde van de inschrijvingen afkomstig was. De veilingen van de aangevoerde goederen werden te Oostende en Brugge gehouden. De vergaderingen van de directeuren moesten de eerste drie jaar worden gehouden te Antwerpen, de volgende jaren te Brugge of te Gent. Het kapitaal van de Compagnie was vastgesteld op 6 miljoen gulden te verdelen over 6000 aandelen van ieder 1000 gulden. Op 1 september 1723 werd gestart met de intekening op de aandelen welke in anderhalve dag opgenomen werden door zakenlieden, edellieden en regeringsambtenaren.
Aangezien de compagnie zeer succesvol was werden de aandelen slechts voor 75% volgestort en bedroeg het bedrijfskapitaal 4.500.000 gulden. De eerste zitting van de directie had plaats te Antwerpen op 6 oktober 1723. De eerste vier schepen van de Compagnie voeren van Oostende uit op 10 februari 1724; twee waren bestemd voor China, één voor Bengalen en één voor Mokka. Weldra werden ook factorijen opgericht in Banquibazar en in Bhourompour.
Het octrooi werd op 31 mei 1727 door het Preliminair Verdrag van Parijs voor de duur van zeven jaar geschorst. De genadeslag kwam tenslotte op 16 maart 1731, toen de Oostendse Compagnie definitief verboden werd door het Verdrag van Wenen. Niettemin duurde haar activiteit voort tot in 1777. De terugstorting van het kapitaal was al grotendeels in 1737 voltooid. De eindafrekening leverde 7.500.000 gulden zuivere winst op of 166% van het beginkapitaal.
De handelsactiviteiten richtten zich op twee gebieden: China en Bengalen, waarbij de Chinahandel de belangrijkste was. De Oostendse Compagnie was de eerste van het West-Europese vasteland die zich volledig toelegde op de handel met Kanton. De heenlading van de compagnieschepen bestond meestal uit zilverpiasters en lood als scheepsballast. De retourladingen bestonden uit zwarte Boelthee, zijden stoffen uit Nanking, porselein en chinoiserieën.

Geen opmerkingen: