maandag 20 oktober 2008

Willem van Iependaal

Uit Liederen van de zelfkant (1932) Serenade

Ik sta voor je deur en ik knokkel
Ons sein op het gammel paneel.
Al scheldt heel de trap je voor mokkel-
De mensen... Ach, weten ze veel!

En onder m'n jasje de rooie-,
De tulpen in mandje met groen...
Als jij nou maar zegt: Wat een mooie!
Je streel er nog zwak naar wil doen,

Als even je blik maar wil nippen
Aan linten, aan bloemen en blad;
Kreukt vreugde je dorrende lippen...
Wat deert het al is ze gejat?!

Ze schelden jou: meid van de keien...
En ik werd een kruimeltjesdief...
Jou zal de kadaverbak rijen
En mij haalt de zespijper, lief.

kadaverbak=lijkwagen van de gemeente
zespijper=dievenwagen

Geen opmerkingen: