Staatszaken
wie zijn wij nog?
het bevroren water van ons leven
staart wankel en bleek voor zich uit
op geen beurs ter wereld met stip genoteerd.
er staat geen driekopsraket op ons gericht
amper bijwijlen een geurende Ansichtkaart
onze uiteengedreven hersenen durven
wel eens een licht avondmaal over te slaan
maar jandorie nooit 75 dagen aan één stuk door
geen gewijde zelfmoordterrorist gooit
een kramakkelige internetgranaat
in het lauwe rusthuis van onze living
het zal welhaast een kwarteeuw zijn geleden
dat nog eens giftig cadmiumafval
vakkundig werd gedumpt
tussen de hortensia’s van onze tuin
altijd zijn het de dochters van anderen
die met Rohypnol worden verdoofd
of in gerestaureerde internaten
te midden de duinrozen worden verkracht
we hebben zelfs geen asbest in onze longen
en in Auschwitz nee
daar hebben we nooit een ster gedragen
geen spandoek of gescheurde vlag
sleept ons lijf en leden over straatstenen
ons hart bengelt niet aan de hoogste boom
en ons gezicht kleurt nog zelden rood
in Straatsburg hoeden we er ons voor
dure eden te zweren
de Mexicaanse griep haalt
minachtend haar neus voor ons op
we jubelen al als de goden
in een goede luim
ons een keer laten niezen
niet eens een branderig wespennest
waarvoor staatscamera’s hun hol verlaten
roddelen en reutelen
in het schuim van schuilplaatsen
waar ook Google Earth
edelmoedig zijn verlies erkent
en katten ’s nachts op motten jagen
Eric Rosseel, 5 juli 2009.
Het doet me genoegen om een echte 'Rosseel' vers van de pers aan jullie te mogen voorstellen,
dankjewel Eric.
3 opmerkingen:
Sterk staaltje dichtkunst!
Annette.
Prachtig!
Jeanne.
Ja man, tof!
Een reactie posten