Dat is me wat geweest met onze Siegfried Bracke die de rangen van de Nieuw-Vlaamse Alliantie NVA heeft vervoegd. Een “socialist”, zo wordt geschreven, die zich out als Vlaams-nationalist. Bracke had inderdaad geprivilegieerde relaties met een paar kopstukken van de sp.a, maar dat soort relaties had hij met mensen van omzeggens alle partijen. Zoon van ouders die ”fout in de oorlog” waren, en blijkbaar ook nog na de oorlog. In middens die in het begin van de jaren 1950 hun zoon Siegfried noemden, zal wel niet veel ruimte geweest zijn voor genuanceerd denken, laat staan voor socialistisch denken. Op zijn 18de werd hij al even lid van de Volksunie. Hij liet zich een paar keren door het Vlaams Belang betalen voor hand- en spandiensten en blies als chef van de VRT-Nieuwsdienst een zuiver flamingantistische wind door het redactieteam: Walen waren plots “buitenlanders” geworden. Op tv viel hij zijn gasten steevast lastig met de vraag of ze in God geloofden: puberale discussies waarbij amper het niveau van aftandse middeleeuwse papen en ketters werd overstegen. Bracke een “linkse”? Een “socialist”? Nu ja, tegenwoordig volstaat het een paar lieve woorden te laten vallen over holebi’s en een lans te breken voor euthanasie en je bent “progressief”. Zeker als je vrijzinnig bent, meer nog logebroeder van het Groot-Oosten.
Het is tegenwoordig onder politieke commentatorenbon ton om socialisme en nationalisme met elkaar te verbinden. Of wat voor die elitaire commentatoren voor socialisme moet doorgaan. Zo roemt onze “linkse” journalist Walter Pauli van De Morgen het recent verschenen boek van die andere Vlaams-nationalist Bert Anciaux (“De Tijd baart Rozen: Een sociaaldemocratische visie.”) als een werk van waarachtig socialisme. En dit doet Pauli om twee redenen. Primo, Anciaux poneert solidariteit als kernwaarde. Maar het gaat hier wel in de eerste plaats om een solidariteit van de sterken met de zwakkeren binnen een gemeenschap waar het “collectief” centraal staat. En secundo: Anciaux’ antiliberale credo waarbij de gemeenschap voorafgaat aan en voorrang heeft op het individu. Dit is een typisch nationalistische en in wezen totalitaire opstelling die de liberale tegenstrijd tussen individu en gemeenschap waarbij in het liberalisme de individuele vrijheid primeert op het eruit voortvloeiende gemeenschapsbelang, op zijn kop zet: individuen zijn onderworpen aan hun gemeenschap omdat het die gemeenschap zou zijn die aan hun handelen zin en betekenis geeft. Elk nationalisme is in die zin totalitair en creëert uniforme individuen (of individuen in uniform). Bij zo’n nationalisme sluit het extreem-rechtse gedachtengoed van het solidarisme aan. Die ideologie stelt dat het conflict binnen de gemeenschap, tussen rijken en armen, wordt opgeheven doordat alle groepen binnen de samenleving ondergeschikt worden aan de “toekomst van de natie”. Tussen de twee wereldoorlogen kenden we dit solidarisme in Vlaanderen in de vorm van de politieke partij Verdinaso, Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen. Tegenwoordig floreert in het studentenmilieu het NSA, Nieuw-Solidaristisch Alternatief, dat elk jaar in Leuven en in Gent in de clinch gaat met al even vechtlustige extreem-linksen en anarchisten. Het NSA inspireert zich op Italiaanse neofascistische ideeën en levert kaderleden voor het Vlaams Belang en de NVA.
Met socialisme, zoals we dit historisch kennen, heeft dit allemaal niets van doen. De tegenstelling individu versus gemeenschap is het socialisme in wezen vreemd. Ook de solidariteit van de sterken met de zwakkeren is veeleer katholiek evangelisme of bisschop-van-Brugge socialisme. Solidariteit heeft in historisch socialistische kringen niet zozeer te maken met mensen die als sterken macht hebben over zwakkeren, maar wel met gelijken die elkaar steunen in de verdediging van hun rechten en belangen, bijvoorbeeld werknemers van een bepaalde sector die solidair zijn met het verzet van collega’s uit een andere sector tegen een bepaalde maatregel, omdat ze ervan uitgaan dat een soortgelijke maatregel hen mogelijk ook te wachten staat. Kortom: socialistische solidariteit is “horizontaal”, niet “verticaal”. Solidariteit van de sterken met de zwakkeren impliceert dat er eerst zwakkeren worden gemaakt die het extreem moeilijk krijgen, zodanig dat een aalmoes van de rijken hen wat op de been houdt. Het socialisme beoogt primair te voorkomen dat mensen in de positie van zwakkeren terecht komen en afhankelijk worden van de goodwill en de menslievendheid van de rijke elite.
Het specifieke karakter van het socialisme staat volkomen haaks op het zogenaamde “romantische socialisme” dat de “linkse” vleugel zou vormen van het nationalisme. Het socialisme heeft niets te maken met zoiets als een globaal gemeenschapsgevoel of de sociale integratie en samenhang van alle bevolkingsgroepen, maar wel met het opheffen van onderdrukking en uitbuiting. Onderdrukking slaat op de machtsongelijkheid en het gegeven dat “gewone mensen” op heel wat domeinen nog steeds zuiver afhankelijk zijn van allerlei professionals (geneesheren, advocaten, rechters, bankiers, etc.) die nog heel vaak met hen sollen zoals het hen (financieel) uitkomt. Uitbuiting heeft betrekking op het gegeven dat een minderheid nog steeds gaat lopen met een groot deel van (de waarde van) de vruchten van de arbeid van een meerderheid. Weliswaar is het algemeen welvaartspeil door allerlei herverdelingsmechanismen gedurende de 2de helft van de vorige eeuw flink gestegen, maar de twee laatste decennia zijn de sociale ongelijkheden en de inkomenskloof weer onrustwekkend gestegen. Toename van armoede, met een omzeggens onbestaand beleid van armoedebestrijding.
De socialisten die erop rekenen dat we hen op 13 juni onze stem geven, mogen zeker de volgende ongelijkheid eens ter harte nemen. Uit een eergisteren verschenen rapport blijkt dat de levensverwachting van de hoger opgeleiden (de “rijken”) met 3 à 5 jaar is gestegen, terwijl die van de lager opgeleiden op het zelfde niveau is gebleven. Het verschil ingezondelevensverwachting (het aantal levensjaren dat men gezond blijft) tussen hoger en lager opgeleiden kan zelfs oplopen tot 18 jaar. Wat kan voor een socialist electoraal meer waard zijn dan de belofte dat mensen een vijftal jaar langer gezond door het leven zullen gaan?
Tenzij de gedachte dat het beter is, ergens tussen Halle en Vilvoorde, jong te sterven op het veld van Vlaams-nationale eer dan 80 jaar een monotoon en saai leven te leiden, in deze turbulente tijden aan populariteit wint!
2 opmerkingen:
Van Bracke is geweten dat hij onder vrienden met Sieg wordt aangesproken, ik vraag me af of hij dan met Heil antwoordt.
Een reactie posten