ICE: Het telefoonnummer in geval van NOOD
Hulpdiensten hebben soms de grootste moeite om familieleden van een slachtoffer (bijvoorbeeld bij een verkeersongeval) te vinden. Meestal staan hun telefoonnummers wel in de gsm van het slachtoffer, maar weten de hulpdiensten niet wie de rechtstreekse verwanten van het slachtoffer zijn. Om hulpverleners hiermee te helpen, is er een eenvoudig en handig middeltje dat iedereen kan toepassen. Programmeer een ICE-nummer (ICE staat voor In Case of Emergency) in uw gsm-toestel. Onder deze term kunt u de naam en het telefoonnummer opslaan van mensen die moeten verwittigd worden bij een ongeval. Zo weten hulpverleners meteen wie ze moeten contacteren in geval van nood en kunnen kostbare minuten worden gespaard. Bovendien waarschuwen ze dan de persoon waarvan u wilt dat hij/zij op de hoogte wordt gebracht. Het ICE-nummer raakt ondertussen ook internationaal ingeburgerd. Het werkt dus ook bij noodgevallen in het buitenland.
Hoe programmeert u een ICE-nummer?
Maak een contact aan met de naam ICE in het telefoonboek van uw gsm. Onder deze naam slaat u het telefoonnummer op van uw ‘noodgevallenpersoon’.
Vergeet niet om de landcode voor het nummer in te voeren (bijvoorbeeld +32 voor België). Zo kan uw ICE-contact ook vanuit het buitenland opgebeld worden. U kan zelfs een volgorde opgeven: ICE 1 voor de eerste persoon die moet gebeld worden, gevolgd door ICE 2 en ICE 3.
Waarschijnlijk staan uw ICE-contacten al onder een andere naam in uw contactenlijst (bijvoorbeeld thuis). Als één van deze personen u belt, zal uw gsm niet meer kunnen uitmaken welke naam moet worden weergegeven.
Om te vermijden dat u ICE1, ICE2 te zien krijgt, kunt u een sterretje aan het ICE-nummer toevoegen. Zo zal altijd de naam van de persoon verschijnen als u gebeld wordt en niet ICE1, ICE2 etc.
Hoe programmeert u een ICE-nummer?
Maak een contact aan met de naam ICE in het telefoonboek van uw gsm. Onder deze naam slaat u het telefoonnummer op van uw ‘noodgevallenpersoon’.
Vergeet niet om de landcode voor het nummer in te voeren (bijvoorbeeld +32 voor België). Zo kan uw ICE-contact ook vanuit het buitenland opgebeld worden. U kan zelfs een volgorde opgeven: ICE 1 voor de eerste persoon die moet gebeld worden, gevolgd door ICE 2 en ICE 3.
Waarschijnlijk staan uw ICE-contacten al onder een andere naam in uw contactenlijst (bijvoorbeeld thuis). Als één van deze personen u belt, zal uw gsm niet meer kunnen uitmaken welke naam moet worden weergegeven.
Om te vermijden dat u ICE1, ICE2 te zien krijgt, kunt u een sterretje aan het ICE-nummer toevoegen. Zo zal altijd de naam van de persoon verschijnen als u gebeld wordt en niet ICE1, ICE2 etc.