Het is merkwaardig stil rond de 50-jarige onafhankelijkheid van Congo.
Nochtans "staan de Belgische media er vol van".
Als anderen er niets over kunnen/willen vertellen, dan ik wél, als oud-koloniaal die sinds die onafhankelijkheid op mijn manier dit land heeft willen helpen, zoals vele anderen.
Maar die stillekes verdwijnen, oudjes die we zijn.
Wat moet er me dus 'van het hart'?
Dat 50 jaar ontwikkelingssamenwerking (OS) van ons land met Congo een lamentabel fiasco is. Dat het ganse Congo integendeel gezakt is tot een ongekende diepte van ellende. Hoeveel miljoenen euro heeft dat gekost? Voor WAT?
Als men mij antwoordt dat iedere druppel hulp van mens tot mens, hoe tijdelijk ook, toch iets moois is, dan begrijp ik dat volop. Maar gaat het dáárover, lieve mensen?
Ik daag iedereen uit die op het terrein aan die OS heeft meegedaan, en die soms met tranen in de ogen afscheid moest nemen van hartelijke, moedige en eeuwig-hoopvolle dutsen aldaar, ik daag ze uit om eerlijk te getuigen dat ze aan opbouw hebben meegeholpen.
In een land waar geen enkel van de ontelbare initiatieven ook maar één spoor achterhield, in een land waar alle opbouw verdwijnt als in een zwart gat.
Vertwijfeling, dát houden die misschien duizenden helpers ervan over. Zelfs deze die louter avontuur wilden beleven kwamen op de duur onder de charme van die mensen daar. Zelfs deze die louter 'om den brode' naar daar trokken, bezweken onder die onverklaarbare charme van het volk en het land, alles in een onvergetelijke mengelmoes vreugde, exaltatie en droefheid, radeloosheid, hulpeloosheid. Tenzij er hopeloze cynici onder zaten.
Hoeveel kafkaiaanse anekdotes zouden ik en zovele anderen niet kunnen aanhalen,? Hoeveel ogenblikken van geestes-stilstand, onbegrip, wanhoop?
Is er nu op de media één enkele gedegen analyse te zien, te horen, van het Waarom?
Heeft ook maar één enkele reporter de moed?
Neen, liever op implicite wijze "de schuld" gaan zoeken, zo 'niet ver van mijn bed'.
Gemakkelijker natuurlijk, vergt weinig intelligentie en nog minder ernstige documentatie.
Straks is het allemaal voorbij. De kijker en lezer zullen het vergeten, zoals zoveel andere nieuwtjes, in dat perpetuum mobile van berichtgevingen en beschouwingen.
Daarom eindig ik met vragen die me al die jaren plagen, waarop ik geen verhaal heb:
Hoe lang nog die zielige parodie van OS?
Hoe lang nog eer jonge idealisten hier beseffen dat de huidige OS in Congo geen instrument is maar slechts een werktuig ten behoeve van wie er aards voordeel van heeft?
Hoe lang nog eer onze gemeenschap zich dáártegen rebelleert?
(dit alles in één zucht getokkeld, en zonder herwerking, uit mijn hart)
Als anderen er niets over kunnen/willen vertellen, dan ik wél, als oud-koloniaal die sinds die onafhankelijkheid op mijn manier dit land heeft willen helpen, zoals vele anderen.
Maar die stillekes verdwijnen, oudjes die we zijn.
Wat moet er me dus 'van het hart'?
Dat 50 jaar ontwikkelingssamenwerking (OS) van ons land met Congo een lamentabel fiasco is. Dat het ganse Congo integendeel gezakt is tot een ongekende diepte van ellende. Hoeveel miljoenen euro heeft dat gekost? Voor WAT?
Als men mij antwoordt dat iedere druppel hulp van mens tot mens, hoe tijdelijk ook, toch iets moois is, dan begrijp ik dat volop. Maar gaat het dáárover, lieve mensen?
Ik daag iedereen uit die op het terrein aan die OS heeft meegedaan, en die soms met tranen in de ogen afscheid moest nemen van hartelijke, moedige en eeuwig-hoopvolle dutsen aldaar, ik daag ze uit om eerlijk te getuigen dat ze aan opbouw hebben meegeholpen.
In een land waar geen enkel van de ontelbare initiatieven ook maar één spoor achterhield, in een land waar alle opbouw verdwijnt als in een zwart gat.
Vertwijfeling, dát houden die misschien duizenden helpers ervan over. Zelfs deze die louter avontuur wilden beleven kwamen op de duur onder de charme van die mensen daar. Zelfs deze die louter 'om den brode' naar daar trokken, bezweken onder die onverklaarbare charme van het volk en het land, alles in een onvergetelijke mengelmoes vreugde, exaltatie en droefheid, radeloosheid, hulpeloosheid. Tenzij er hopeloze cynici onder zaten.
Hoeveel kafkaiaanse anekdotes zouden ik en zovele anderen niet kunnen aanhalen,? Hoeveel ogenblikken van geestes-stilstand, onbegrip, wanhoop?
Is er nu op de media één enkele gedegen analyse te zien, te horen, van het Waarom?
Heeft ook maar één enkele reporter de moed?
Neen, liever op implicite wijze "de schuld" gaan zoeken, zo 'niet ver van mijn bed'.
Gemakkelijker natuurlijk, vergt weinig intelligentie en nog minder ernstige documentatie.
Straks is het allemaal voorbij. De kijker en lezer zullen het vergeten, zoals zoveel andere nieuwtjes, in dat perpetuum mobile van berichtgevingen en beschouwingen.
Daarom eindig ik met vragen die me al die jaren plagen, waarop ik geen verhaal heb:
Hoe lang nog die zielige parodie van OS?
Hoe lang nog eer jonge idealisten hier beseffen dat de huidige OS in Congo geen instrument is maar slechts een werktuig ten behoeve van wie er aards voordeel van heeft?
Hoe lang nog eer onze gemeenschap zich dáártegen rebelleert?
(dit alles in één zucht getokkeld, en zonder herwerking, uit mijn hart)
De Amerikaanse journalist Dan Koeppel, op zoek naar zeldzame bananenvariëteiten, volgt samen met fotograaf Andrew McConnell, de Congorivier naar het landbouwstation en ontdekt in het Afrikaanse oerwoud de resten van een enorm onderzoekscomplex dat nog altijd wordt bemand door een aantal wetenschappers van de universiteit van Kisangani. Lees hierover meer in het juninummer van National Geographic Magazine.
http://magazine.nationalgeographic.nl/2010/05/24/national-geographic-magazine-juni-2010/
11 opmerkingen:
Als jonge zeeman, het was mijn zesde reis met mijn vijfde schip, kwam ik in 61/62’op een reis langs de Afrikaanse westkust, op weg naar Zuid- en Oost Afrika. In Kameroen lagen we in de havenplaats Douala en in de Congo was dat Point Noir die toen net vrijgemaakt waren van de kolonisaties door Frankrijk en België.
Ons werd ontraden om de wal op te gaan en al helemaal omdat alleen in je eentje te gaan doen. Als we de wal op gingen, was het onder eigen verantwoordelijkheid en zouden we in een groep moeten blijven. Bovendien werden we uiteraard nog eens gewaarschuwd voor de tropische ziekten, want hoewel gevaccineerd tegen van alles en nog wat inclusief de gele koorts, kon je ook voor wat de gezondheidsrisico’s betreft, maar beter aan boord blijven.
Bij doorvragen werd ons verteld dat het gevaarlijk was omdat er nog veel mensen waren die erg boos waren op iedereen die blank was, (dit, als gevolg van de kolonisatie). Wie hield zich aan ‘het verbod?’ Niemand, we spraken af om niet alleen de wal op te gaan, dit vooral letterlijk te nemen en eenmaal op de wal, als zich een situatie voordeed, ging gewoon ieder zijn eigen weg. Wat doe je als je de wal opgaat in dergelijke contreien? Je verkent de situatie, je loopt en kijkt rond en uiteraard kijk je ook of je ergens iets leuks ziet, een leuk souvenir tegenkomt, (niet de besmettelijke variant) een plek waar je een biertje kon drinken, een leuke meid, je zocht het vaak niet maar kwam er instinctief toch altijd wel terecht. Dergelijke contreien bieden een passagierende zeeman namelijk een ander soort van kwaliteit van het verkenningsterrein, dan de wal op te gaan in een van de met hoogbouw volgeplempte wereldsteden. Het is weer eens een ander soort jungle dan de grote-stads-jungle.
Ik kende geen mensen in het land, je bent als zeeman per definitie een sociale avonturier en leert mensen kennen in allerlei landen door gewoon in gesprek te gaan met degenen die je tegenkomt. Soms wil je ze niet leren kennen, als je merkt dat ze een bedoeling hebben die niet met die van jezelf overeenstemt: Zakkenrollers, mooipraters, oplichters, rovers, je kunt het zo gek niet bedenken, ze scannen overal ter wereld in havenplaatsen zeer snel wie er ‘vreemd’ is en trachten je te grazen te nemen. In het toenmalige Point Noir en omgeving heb ik bij mijn weten geen enkele blanke persoon gezien, dus ik moet opgevallen zijn als een wandelende vuurtoren, blank en blond. Op mijn route over wegen en paden kwam ik de dingen tegen die je toen herkende uit de missieboekjes op de lagere school.
Laat ik er kort over zijn, mijn uitstap in Point Noir eindigde doordat ik zeer vroeg in de ochtend, vlak voor vertrek weer aan boord was. De zoekactie naar ondergetekende was in opdracht van de gezagvoerder en de rederij, al gestart, dus toen ik de kade opwandelde werd ik bejegend met vreugde, maar ook met boosheid, ik had al veel eerder terug moeten zijn.Voorafgaand daaraan had ik namelijk mijn tijd doorgebracht met een jongedame, die me vriendelijk uitnodigde ontspannen op mijn rug te blijven liggen, van het uitzicht te genieten, terwijl zij haar uitstekende best deed om iets te bekomen, maar dat ik hier niet hoef te omschrijven. Het zou kunnen, maar ik ben daarin niet echt deskundig ;-) dat zij serieus doende was een specimen te bekomen van een soort, die in het land zeldzaam geworden was.
Het zou ook nog kunnen dat ik aldus in redelijk onwetende staat, vrij passief en lankmoedig bijgedragen heb aan de vermindering van haat jegens de blanke kolonialen, maar eerlijk gezegd; van haat heb ik niet veel, eigenlijk helemaal niks gemerkt. Ik heb ook geen moment het idee gekregen dat ik ooit in gevaar geweest ben, de bedreigingen die men veronderstelde als we alleen de wal op zouden gaan. Ik denk zelfs dat de mensen die ik ontmoette, blij waren weer eens een blanke tegen te komen, die gewoon het gesprek aanging, belangstellend was enz.
Ik denk wel dat de mensen nog in de idee geloofden, dat een blanke louter vanwege zijn/haar huidskleur de dingen die voor comfort en welstand moeten zorgen, gemakkelijker voor elkaar kon, mogelijk is dat nog zo(?) kan krijgen. Er werden me dan ook bijvoorbeeld zakelijke voorstellen gedaan om als compagnon samen met een Congolees iets te gaan doen in de kustvaart. De persoon in kwestie dacht kennelijk, het feit dat je als blanke Grappig was dat iemand een mooi Engels kostuum van me wilde kopen, want zo dacht en sprak hij: ‘als ik zo’n pak aan heb, dan maak ik meer kans om hogerop te komen en invloed te verwerven.’ Hij vond het pak dat ik te koop had, en hem liet zien, gekocht bij ‘House of England’ ‘niet de hoge kwaliteit hebben, die bij zijn beoogde positie paste.’ De humor zit hem voor mij vooral in het gegeven dat ik met de man sprak en in dat gesprek een indruk kreeg van zijn sociale vaardigheden, los van het feit, dat een overgang van de schamele kleding die hij droeg, nar een pak van mij een geweldige profielverbetering teweeg gebracht zou hebben. Maar een kwestie van kwaliteit, daar valt natuurlijk over te discussiëren dacht ik, maar nee, mijn beste pak werd laatdunkend afgekeurd ;-))
Ik had in die tijd natuurlijk geen idee van het bestaan van mensen zoals Edmond de Langhe, genoemd in het artikel in ‘Geografic Magazine.’ Iemand die omstreeks ten tijde van mijn eerste ervaring met De Congo, daar al werkzaam was en 59 verschillende varianten van de banaan ontdekt had. Wel is me later door ervaring, studie, lezen en gesprekken, ook binnen mijn eigen familie, die ook in de koloniën woonden en moesten vluchten, na WO2, wel duidelijk geworden dat het gecreëerde beeld over ‘de kolonisten’ als zouden ze allemaal uitbuiters, zakkenvullers, slavendrijvers zijn, volstrekt niet overeen kwam en overeenkomt met de werkelijkheid. Zoals genoemd, mooie winstgevende bedrijven, projecten, landbouwkundig onderzoekswerk, het ging allemaal achteruit.
Ik geloof dus helemaal niet in de oprechtheid van de leiding van de NGO’s als het gaat om hun doelstellingen met de middelen die hen ter beschikking worden gesteld in het kader van de ontwikkelingssamenwerking. Het enige wat kan werken en wat ik heb zien werken, is als de echte ‘deskundigen’ in een bepaalde bedrijfstak, de bevolking in die ontwikkelingslanden gaan helpen bedrijven te ontwikkelen. Want kennis en ervaring, een idee en dingen doen in plaats van louter blijven denken, is voor ondernemen toch de kwaliteit die mensen moeten hebben, moeten aanleren soms. Dat doe je niet door in een SUV door een land te crossen en her en der wat aanwijzingen te geven en vervolgens snel te vertrekken. Het is een werk voor de mensen met ausdauer, die weten waar ze waarom hoe willen bereiken.
De in het bijgaande magazine genoemde Edmond de Langhe is zeker zo’n persoon. Hij is als een aantal van mijn vrienden iemand die oprecht is en weet waarom de dingen in de OS nu mis gaan. Dergelijke taken kan en wil niet iedereen vervullen en het is beter om te erkennen dat je van een bepaalde tak van bedrijvigheid onvoldoende knowhow hebt om hen te helpen. Een houtvester kan de mensen wel gaan helpen met de visvangst, maar als hij zelf al niet goed weet waarmee hij bezig is, kan hij beter in de eigen tak van bedrijvigheid actief zijn. En een visser moet uit de bossen wegblijven en geen hout gaan kappen. En de ambtenaren kunnen m.i. beter allemaal wegblijven, die niks presterende bluffertjes waren in de Congo op het moment dat ‘de verguisde kolonialen’ moesten vertrekken, zo talrijk aanwezig, dat onafhankelijk van het pak dat ze aangeschaft hadden, het land er door naar de kloten is gegaan. Dus de NGO’s die bijna niks anders in de aanbieding bleken te hebben dan de categorie semiambtenaren waren bij voorbaat al kansloos.
Harold
Dat is tenminste een reactie!
Ik heb wel moeten opsplitsen want er is een max. aan lettertekens per reactie.
:-)
Veel leesgenot.
Ik realiseerde naar aanleiding van het verhaal over Edmond in het Geographic Magazine, dat wij als zeelieden, toch ook een bijdrage geleverd hebben aan de biodiversiteit, maar in dit geval van de mens als soort. In mijn geval mogelijk een aardje naar m'n vaartje ;-))
Gelukkig dat bananen voedzaam zijn om jou biodiversiteiten te voederen. :-)
Ik weet potverdorie niet meer of ik toen aan wal gegeten heb, ik neem mezelf kennende aan van niet, ik ben nogal voorzichtig met eten en drinken in tropische gebieden. De biodiversiteit kan goed met een bord capucijners en Rotterdams drinkwater op peil gehouden worden. Ik neem aan dat de jonge kerels en meiden in Oostende ook aan een slokje uit de kraan al genoeg hebben. ;-)
Jammer dat de media niet de gewezen kolonialen aan het woord laat, de enige is die Jef Geeraerts en dat is niet bepaald een voorbeeld.Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen degene die er waren om de bevolking te helpen en de profiteurs die de bevolking uitmolken.
Congo... en China...
http://www.trouw.nl/opinie/letter-en-geest/article1717059.ece
Een reactie posten