© photo news. Regine Beer kreeg in 2006 een ereteken van koning Albert.
dm Portret Regine Beer, overlever van de Holocaust en strijdster voor vrede en tegen racisme en onverdraagzaamheid, is overleden. Ze werd 93 jaar. Beer gaf sinds 1979 lezingen over haar verhaal. Regine Beer praatte in 2007 en 2013 met De Morgen over waarom ze begon te vertellen, de gruwel van Auschwitz-Birkenau en de wens wat met haar kamptatoeage moest gebeuren na haar dood.
Ik ben eens gaan spreken voor jongeren die niet in de Holocaust geloofden. "Ik zal jullie eens iets laten zien dat niemand voor zijn plezier heeft", zei ik en ik toonde hen mijn kampnummer. Toen was het stil.
Regine Beer in 2013
Over waarom ze begon te vertellen"Ik begon pas in '79. Daarvoor hoopte ik te vergeten door te zwijgen, maar dat is nooit gebeurd. Ik gaf op dat moment Frans in het middelbaar en een collega vroeg of ik wou komen vertellen in de klas. Zelf wist ze niet zoveel over de Tweede Wereldoorlog en daarom vroeg ze het aan mij. Ik wilde dat wel doen op voorwaarde dat de directeur het zag zitten. Dat is het begin geweest." (DM, 20 maart 2007)
"Ik blijf vertellen omdat ik wil vechten tegen racisme, fascisme en negationisten die beweren dat de Holocaust een leugen is. Ik wilde mijn verhaal echt kwijt, zodat mensen zouden weten dat het wel echt gebeurd is. Het is zo triestig dat mensen in staat zijn elkaar uit te moorden. Mijn neef, die in Rotterdam woonde, is ook aangehouden en vergast. Dat zijn geen prettige zaken, maar net daarom moeten we erover praten, opdat het nooit meer zal gebeuren. Vreemdelingenhaat is niet verdwenen. Vandaag zijn het de Marokkanen, maar het principe is hetzelfde. Ik vond dan ook dat de koning gelijk had toen hij waarschuwde voor de jaren dertig. Ik herinner me nog dat ik ben gaan spreken voor jongeren die niet in de Holocaust geloofden. Ze vonden mijn verhaal een hoop larie of hun ouders hadden hen verteld dat er niets van aan was. Natuurlijk kwetst dat. 'Ik zal jullie eens iets laten zien dat niemand voor zijn plezier heeft', zei ik en ik toonde hen mijn kampnummer. Toen was het stil. Twee keer ben ik met jongeren terug naar Auschwitz gekeerd. Maar de dokter heeft gezegd dat ik dat niet meer moet doen, omdat het te zwaar is. Ze moeten de weg zelf maar vinden, zegt hij." (DM, 30 januari 2013)
Ik heb beloofd dat ik honderd zou worden en ik voel dat dat op deze manier niet zal lukken.
Regine Beer in 2007
Waarom ze stopte met vertellen"Wordt het niet tijd? De dokter vraagt mij al jaren om het rustiger aan te doen. In het begin gaf ik soms drie lezingen per dag. 's Morgens in Brussel, 's middags in Oostende en 's avonds nog ergens anders. Dat heb ik afgebouwd: ik ging maximum nog een keer per dag spreken. Mijn kinderen vragen al jaren om op te houden. Ik heb ze beloofd dat ik honderd zou worden en ik voel dat dat op deze manier niet zal lukken. Ik heb gegeven wat ik kon: meer gaat niet." (DM, 20 maart 2007)
"Weet u, bij momenten was het een beetje een automatisme geworden en dat wilde ik niet: het moest een persoonlijk verhaal blijven. Vergeten kon niet, dus heb ik mezelf altijd verplicht om elk detail van Auschwitz te onthouden. Nu moet dat niet meer. Ik ben eindelijk een vrij mens: ik mag vergeten. Ik hoop dat dat lukt maar ik vrees ervoor. Wat je hoopt wordt niet altijd werkelijkheid. Ik word ook continu aan het verleden herinnerd: in de kranten, op televisie." (DM, 20 maart 2007)
Over haar kampnummertatoeage"Ik hoop dat ze na mijn dood uit mijn arm kan gesneden worden en in het vredescentrum hier in Antwerpen tentoongesteld kan worden. Opdat mensen het niet zouden vergeten. Ach, het is ook niet dat ik er elke dag naar kijk. Ik voel ze wel zitten. Dat wel. Ik voel gewoon dat daar iets op mijn arm staat." (DM, 20 maart 2007)
Ik ben nog steeds bang, zeker als ik hoor dat sommige mensen toch steeds beweren dat de Holocaust een leugen is.
Regine Beer in 2013
Over de impact van Auschwitz op de rest van haar leven"Ik verdraag het. Ik wil het verdragen. Iedereen is heel lief voor mij geweest, dat helpt. Maar het gaat nooit voorbij en we moeten opletten dat het niet opnieuw gebeurt. Ik ben nog steeds bang, zeker als ik hoor dat sommige mensen toch steeds beweren dat de Holocaust een leugen is. Dat mag niet. Nachtmerries heb ik niet meer, die zijn voorbij. En als dat trieste gevoel me bekruipt, berisp ik mezelf: hee zeg, je hebt beloofd dat je nog honderd jaar zou worden." (DM, 30 januari 2013)